Rommert Tjerks Tigchelaar,  zoon van Tjerk Klases Tigchelaar (boereknecht, koopman, arbeider, kooltjer, schipper en boerenknecht) en Antje Hendriks Winsma, is geboren op dinsdag 21 december 1858 des namiddags ten acht ure in Wijnaldum.

De geboorte werd  aangegeven op donderdag 23 december 1858 in Barradeel door zijn vader, 38 jaar, arbeider, wonende in Wijnaldum; getuigen hierbij waren Harmen Lieuwma, 31 jaar, veldwachter, wonende in Sexbierum en Johan Wilhelm Lautenbach, 31 jaar, gezworen klerk, wonende in Sexbierum (Bron: Friesland, BS folio 106)

Rommert is overleden in Harlingen op donderdag 11 oktober 1923 des voormiddags ten vijf ure, 64 jaar oud. (Bron: Friesland, BS akte 94)

Het overlijden is aangegeven op vrijdag 12 oktober 1923 in Harlingen door Jacob Noordbeek, 44 jaar, gemeentebode, wonende in Harlingen en Douwe Hilarius, 55 jaar, aanspreker, wonende in Harlingen.

Rommert is in Harlingen begraven.

Rommert is op woensdag 21 september 1898 gedaagde voor de arrondissementsrechtbank in Leeuwarden wegens mishandeling en werd veroordeeld tot een boete van fl. 3,- subs. drie dagen hechtenis. 

Op enig moment had Aukje Faber, gehuwd met Dirk van Sijst inkopen gedaan in de winkel van Rommert. Omdat Rommert bij het teruggeven van geld niet kon wisselen, bleef Aukje hem nog 3½ cent schuldig. Zij zei toen dat ze nog even spek moest kopen en dat zij dan wel geld zou wisselen en dat zou brengen. Kennelijk duurde dat Rommert te lang, want toen hij Aukje later tegenkwam vroeg hij haar in het openbaar en weinig subtiel (want zo was hij nu eenmaal, het zit nog steeds in de familie.....) of zij al spek had gekocht. Diezelfde dag kwam Aukje in de winkel en smeet een gulden op de toonbank om daarmee haar schuld van 3½ cent te voldoen. Rommert gaf haar geld terug, waarna een woordenwisseling en een handgemeen ontstonden. Rommert duwde Aukje met een boodschappenmand van zich af die Aukje hem vervolgens ontfutselde en tegen een stapel klompen in de winkel smeet. Hierna kwam Rommert kwaad achter zijn toonbank vandaan, greep Aukje bij de arm, zette haar op straat op en sloeg haar enige malen voor het hoofd. Rommert heeft de boete betaald.(Bron: Friesland Tresoar Leeuwarden Arrondissementsrechtbank 18-2 99 rolnr. 23)

Rommert, koopman en winkelier in Harlingen koopt volgens notariële akte, op dinsdag 17 juli 1900 in Harlingen verleden voor notaris Auke Hermannus van Kleffens van Jan Pieters Schaafsma, zonder beroep in Harlingen voor fl. 1250,- drie woningen aan de Hoogstraat en Zoutsloot, te weten wijk B, nr. 59, Hoogstraat 41; wijk B, nr. 60, Zoutsloot 104 en wijk B, nr. 61, Zoutsloot 100 en 102. (Bron: Friesland Tresoar Notarieel archief 26 049101 akte 1626)

Rommert, koopman en winkelier in Harlingen, leent geld volgens notariële akte, op donderdag 5 september 1901 in Harlingen verlede voor notaris Auke Hermannus van Kleffens van Cornelis Akkerboom, bontwerker in Harlingen een bedrag van fl. 1400,-. In onderpand wordt gegeven het winkelhuis op de hoek van de Hoogstraat en de Zoutsloot wijk B, nrs. 59, 60 en 61. (Bron: Friesland Tresoar Notarieel archief 26 049102 akte 1801)

Rommert is op woensdag 26 februari 1913 gedaagde voor de arrondissementsrechtbank in Leeuwarden wegens mishandeling en werd veroordeeld tot een boete van fl. 25,- subs. 25 dagen hechtenis. 

Uit de getuigenverklaring van het slachtoffer, Simon Lenger 64 jaar bootwerker in Harlingen wonende: op vrijdagavond 6 December 1912 ging ik ±10 uur langs de Noorderhaven in Harlingen, waar ik de beklaagde ontmoette die tot mij zeide: "zoo oude Judas tref ik je hier" waarop ik hem vroeg of hij den verkeerden niet voor had. Hij antwoordde: "neen oude Judas" en gaf mij vervolgens opzettelijk met geweld een slag boven mijn rechter oog, waarop ik achterover op de grond sloeg. Ik ben in de .... geraakt. Tichelaar was zoutweger bij de firma Harmens en mijn zoon heeft tengevolge zijn afwezig blijven met de andere leden van de ploeg een tijdlang om moeten loopen. Ik heb mijn zoon toen aangeraden om een gulden schadevergoeding te vragen. Zulks had plaats gevonden op 4 December 1912. Naar ik hoor heeft beklaagde ƒ 3,50 schadevergoeding aan den omloopers moeten betalen. Wat de echte reden voor deze kloppartij is geweest kwam niet uit de stukken naar voren. Rommert heeft de boete betaald.  (Bron: Friesland, Tresoar Leeuwarden Arrondissementsrechtbank 18-2 101 rolnr. 74)

Rommert, koopman in Harlingen, leent geld volgens notariële akte, op maandag 22 maart 1915 in Harlingen verleden voor notaris Sybe Okkinga van Anne Zeilmaker, zonder beroep in Harlingen, voor een bedrag van fl. 1200,-. Als onderpand gold het woon- en winkelhuis met verder getimmerte aan de Hoogstraat 41. (Bron: Friesland Tresoar Notarieel archief 26 046118 akte nr. 61)

Rommert, koopman in Harlingen koopt volgens notariële akte, op maandag 22 maart 1915 in Harlingen verleden voor Sybe Okkinga, van Gerrit Dijkstra, zonder beroep te Aalsmeer het winkelhuis met erf aan de Bildtstraat 7 voor fl. 1200. Zijn zoon Tjerk gaat deze winkel drijven. (Bron: Friesland, Tresoar Notarieel archief 26 046118 akte nr. 62)

Rommert, koopman in Harlingen maakt zijn testament op volgens notariële akte, op woensdag 29 november 1916 in Harlingen verleden voor Sybe Okkinga, waarin hij het vruchtgebruik van zijn nalatenschap nalaat aan zijn vrouw, Jantje Leijenaar. (Bron: Friesland, Tresoar Notarieel archief 26 049122 akte nr. 247)

Rommert, koopman in Harlingen, leent geld uit volgens notariële akte, op donderdag 18 augustus 1921 in Harlingen verleden voor notaris Sybe Okkinga, samen met Harmen Gonggrijp, smid in Harlingen van Walle Bergsma, schipper in Harlingen voor een bedrag van fl. 400,-. Wale Bergsma geeft het huis en erf aan de Dwarsstraat 7 in onderpand. (Bron: Friesland, Tresoar Notarieel archief 26 049134 akte nr. 204)

Rommert, koopman in Harlingen verkoopt volgens notariële akte, op zondag 5 maart 1922 in Harlingen verleden voor Sybe Okkinga, aan Jan Noordbruis, winkelier in Harlingen het winkelhuis met erf aan de Bildtstraat 7, dit inclusief de winkelopstand en de inventaris voor fl. 2000,-. Jan Noordbruis blijft fl. 600,- van deze koopsom schuldig als obligatie. (Bron: Friesland Tresoar Notarieel archief 26 049135 akte nr. 79) 

 

Rommert is getrouwd in Harlingen op 19 november 1885 (Bron Friesland BS akte 53), op 26-jarige leeftijd met
Jantje Leijenaar (22 jaar oud), dochter van Jan Leijenaar (houtmolenaar en houtzaagmolenaarsknecht) en Berbora Gonggrijp (dienstbode), dienstbode, geboren op 3 januari 1863 des namiddags ten vier ure in wijk G nr. 73 (Hofstraat?) in Harlingen.

De geboorte is aangegeven op maandag 5 januari 1863 in Harlingen door haar vader, 29 jaar, houtzaagmolenaarsknecht, wonende in Harlingen; getuigen hierbij waren Obbe Vinkelbos, 40 jaar, stadsbode, wonende in Harlingen en Geert Willem Pruis, 28 jaar, commies ter secretarie, wonende in Harlingen.(Bron: Friesland BS akte 5)

Jantje maakt haar testament op volgens notariële akte, op woensdag 29 november 1916 in Harlingen verleden voor Sybe Okkinga, waarin hij het vruchtgebruik van zijn nalatenschap nalaat aan zijn vrouw, Jantje Leijenaar. (Bron: Friesland, Tresoar Notarieel archief 26 049122 akte nr. 248)

Jantje is overleden in Harlingen op vrijdag 20 juli 1951, 88 jaar oud.

 

Jantje Leijenaar

Jantje op latere leeftijd

Graf Rommert Tigchelaar en Jantje Leijenaar

 

Uit dit huwelijk: